Ridder Marcel Neels ( 1922/2016 ) pseudoniem  Marc Sleen, een grootmeester mag genoemd worden van strips als Nero & Co, Piet Fluwijn, De kampioentjes en vele andere. Ook was hij een grootverteller en kon zijn verhalen die hij schreef heel avontuurlijk en gekruid maken naar het gebeuren van de tijd, alles zeer herkenbaar voor wie zijn strips verslond. Hij was ook een wereldreiziger en ging veel op avontuur als striptekenaar en als filmer, fotograaf, iets dat hij uitwerkte vanuit een hobby, maar veel inslag kreeg in zijn verhalen en strips. Later werden een aantal van zijn reiservaringen vertoond in documentaires en in mooie fotoboeken uitgegeven. Marcel Neels werd geboren in Gentbrugge. Na drie maanden verhuisde het gezin Marcel, zijn ouders en zijn drie oudere broers nar Sint Niklaas. In zijn jeugd las hij graag boeken van Jules, Verne, Karl May en Sherlock Holmes. Strips die hem aandacht gaven waren The Katzenjammer kids, Zig et Puce, Popeye en Micky Mouse. Marcel hield ook heel veel van dieren, hij kon er uren naar kijken en op jonge leeftijd tekende hij ook dieren over van foto’s en prenten maar ook wanneer hij dieren in de zoo ontmoette maakte hij daar al mooie tekeningen van. in de oorlogenjaren heeft het gezin Neels zwarte sneeuw gezien moesten vluchten naar Duitsland. Marcel zijn tekenstudie’s werden moeilijker om financieel te onderhouden. Er moest gekozen worden tussen studeren en gaan werken. Door zijn broers kon hij als administratief medewerker van start gaan, waar hij de muren vol tekende met al wat n hij daar meemaakte. 1944 terug in België zal de oorlog nog zeer hard doorwerken op zijn leven, waarvan hij lang nog de naweeën moest van doormaken.

Datzelfde jaar, in 1944, begon hij onder de naam van Marc Sleen als cartoonist bij de katholieke krant De standaard te werken waar hij al tekeningen maakte bij verhalen van Gaston Durnez en Marnix Gijsen hun kronieken. Deze krant werd na de oorlog De Nieuwe Standaard en in 1946 De Nieuwe Gids. Behalve de cartoons maakte Sleen ook illustraties bij artikels, landkaarten en procestekeningen. Hij tekende toen in Ons Volk de stripreeks: De Avonturen van Neus, Neuzen die hem in de toekomst nog veel werk zullen geven. In 1945 volgden ” De Avonturen van Piet Fluwijn en Bolleke “en een jaar daarna Stropke en Flopke, Tom en Tony en Pollopof.

In 1947 begon hij dan met de Touren te tekenen, hij zou dan in één stipstrook het gebeuren van de dagetappe weergeven. Gemakkelijk waadt niet, want we leven nog in een tijdperk zonder televisie en met beknopte radioverslagen. Hij had het geluk om van 1947 tot 1949 met een volgauto te kunnen meerijden. Voor het tekenen viel dat niet zo goed mee, want er was geen comfort in zo’n volle auto, dan maar wat schetsen maken en later uitwerken. Het was sprinten tegen de tijd, want ‘avonds moest alles al in de speciale uitgave van de Krant staan. maar telkens kon hij dit bewerken en verscheen er een stripstrook bij de sport, De Tour Van Marc Sleen, waar hij in enkele beelden wat tekst en namen u een volledige dagetappe met het leed en winnen kon weergeven. Vanaf 1950 maakte hij volgens de Tv en radio verslagen zijn stripstroken voor de Ronde Van Frankrijk keurig af en dit tot en met 1964 toen De Nieuwe Gids al jaren was overgenomen door Het Volk en wanneer de dagetappe gereden was een uur later overal in heel Vlaanderen een speciale sporteditie verkocht werd op straat en alle kruispunten in het land met telkens de verklarende etappestrip van Marc Sleen. De strip verscheen ook in de franse taal in La Cité een Brusselse Krant waar ook de verhalen van Nero in franse versie verschenen. Heel opvallend is als je de strips in  het boek De Touren Van Marc Sleen, een grote selectie van het beste wat hij ooit tekende, leest dat je nog veel meer kan terug vinden tussen de regels. Hij weet met tekeningen soms meer te zeggen dan met woorden. Zijn neuzen komen er dan ook grandioos in voor, je vind er het leed van de renners in terug, alsook de angsten, het gevaar, de pijn die ze meemaken, ook het menselijk innerlijke van de renners, een lach en een gag, maar zeker de overwinnaars en hun zeges. Als je dan wat dieper wil gaan zal je hier en daar ook de stripfiguren van Marc Sleen kunnen terug vinden. Maar wat het meeste opvalt is hoe de tekeningen van 1947 naar 1964 zo in tekenstijl enorm evolueren.

Een nostalgische blik op de Ronde van Frankrijk in tientallen cartoons van Marc Sleen

Marc Sleen is niet alleen de geestelijke vader van stripheld Nero en nog vele andere. Maar als grote sportliefhebber maakte hij van 1947 tot 1964 toch geheel iets anders elk jaar een reeks cartoons waarin hij de Tour de France in zijn unieke herkenbare karikatuurstijl samenvatte.

Dit boek bundelt de mooiste, meest in het oog springende prenten per Tourjaar en zoekt naar de verborgen thema’s die Sleen daarin verwerkte.  Hij laat regelmatig zijn stripfiguren Nero, Madam Pheip en Adhemar figureren tussen de coureurs, Hij kaart de in die tijd op een ludieke wijze de relevante dopingproblematiek aan, maar geeft ook veel aandacht aan historische gebeurtenissen zoals Expo 1958. en vele andere die je niet tussen de regels maar tune de tekeningen kan vinden. Hier en daar duikt zelfs een klein zelfportret op meest op het einde van de tour met een oververmoeide Marc Sleen.

Met de stripstroken wordt heel wat verteld. Hij bespreekt met historische context, de stijl en met fijnzinnige humor het tourgebeuren toe . Het resultaat is een uniek beeld van de gouden jaren van de Ronde van Frankrijk, de tijd van de echte helden en de karakterkoppen van de koers: Schotte, Impanis, Bartali, Coppi, Kübler, Koblet, Poulidor, Anquetil, Gaul, Van Looy(De Keizer)…

 

Het perfecte boek zeker niet te missen voor Tournostalgici, liefhebbers van ons striperfgoed en alle fans van Marc Sleen.

In samenwerking met de Stichting Marc Sleen (www.marc-sleen.be)

Auteur: Marc Sleen en Frederik Backelandt

ISBN: 978 94 9208 198 8

Prijs:  € 32,50 

Uitgeverij: Kannibaal

http://www.uitgeverijkannibaal.be/checkout/cart/

Foto’s: Stichting Marc Sleen