De Thiérache is een heuvellandschap in Noord-Frankrijk waar rust en natuurschoon regeren. In het noorden grenst het gedeeltelijk aan België en zuidelijk gaat het over in de regio van Laon. Het landschap wordt overheerst door bossen en hagen en is redelijk dunbevolkt.

De Thiérache is de regio van “les églises fortifiées”, de versterkte kerken. De kerken werden versterkt in de 2de helft van de 16de eeuw en in het begin van de 17de eeuw. Waarom? Het grensgebied met België kende een grote plaag van smokkelbendes en samen met de vele oorlogen in deze periode werd de lokale bevolking voortdurend op de proef gesteld. Rondtrekkende huurlingen en plunderaars waren schering en inslag. De lokale boerengemeenschappen verbouwden bestaande gebouwen om zoveel mogelijk mensen onderdak en bescherming te kunnen bieden. De in steen gebouwde kerken in het centrum van de dorpen pasten wonderwel in dit opzet. De verbouwingen hadden vooral een defensief karakter, dikke muren, uitkijktorens en erkers. De echte aanvalselementen zoals schietgaten, waren veel minder talrijk. De Thiérache telt meer dan 60 van deze kerken. Mooie voorbeelden zijn Brunelles, Gronard, Chaourse, Montcornet en Parfondeval. Heel wat van die kerken zijn te bezoeken, maar de openingsuren zijn zeer uiteenlopend. Bij sommige is het alleen op aanvraag. De lokale toerismeafdelingen kunnen je hiermee altijd verder helpen.

De versterkte kerk van Parfondeval is elke dag open van 10 tot 18 uur. De landbouwer, die naast de kerk een chambre d’hôtesuitbaat, doet hier dienst als huisbewaarder. De kerk is gewijd aan de Picardische heilige Saint-Médard, die in de 6de eeuw bisschop van Noyon was. De kerk wordt beschermd door verdedigingsgrachten wat uniek is in de Thiérache. De donjon heeft een prachtig portaal uit lokale kalksteen. De ingang van de kerk wordt geflankeerd door 2 ronde torens die de poort beschermen. Op de eerste verdieping is een schuilzaal die via een wenteltrap bereikbaar is. Een grote ronde uitsparing met brede diameter gaf de dorpelingen de kans om allerlei provisie en munitie naar boven te brengen. Tussen 1970 en 1980 werd de kerk dankzij monumentenzorg grondig gerestaureerd. Speciaal in de kerk is de omgekeerde drinkbak uit lokale blauwe steen die dienstdoet als altaar.

Parfondeval mag er trots op zijn te behoren tot de groep van “les plus beaux villagesde France”. Het dorp telt 150 permanente bewoners. Verscheidene woningen zijn nog in de voor de streek typische vakwerkstijl en hebben dakpannen uit leisteen. Ook zijn er schuren waarvan de muren gemaakt zijn van elzenhout en leem. Het dorp telt nog 7 actieve boerderijen: melkvee, graanteelt en fruitteelt vormen de voornaamste inkomsten. Bezoek zeker de lavoir van het dorp die getooid is met nuttige infopanelen. Niettegenstaande zijn geringe aantal inwoners beschikt het dorp ook nog over een kleine protestantse kerk die ook te bezichtigen is.

Er is sprake van dat deze zomer de voorlopig gesloten brasserie van het dorp opnieuw zou opengaan en de eigenaar van de chambre d’hôtes heeft ook een museum (“musée des outils d’antan”) waar je meer dan 2000 gebruiksvoorwerpen en werktuigen voornamelijk uit de eerste helft van de 20ste eeuw kan bezichtigen.

Vele dorpjes en stadjes hebben het woord Thiérache in hun naam: “Morgny-en-Thiérache, Nouvion–en-Thiérache (niet het Nouvion van René Artois uit Allo, Allo) of Saint-Michel-en-Thiérache”. Deze laatste plaats heeft een der indrukwekkendste abdijkerken uit Noord-Frankrijk: l’Abbaye de Saint-Michel-en-Thiérache. In de 10de eeuw werd de eerste abdij hier gebouwd op de grondvesten van een oude kapel. De eerste monniken waren van Ierse oorsprong, sommigen spreken echter over Schotten. Het werd een Benedictijnerklooster, in tegenstelling tot elders in Frankrijk waar men meestal met Cisterciënzers te maken had. Oorlogen en brand waren de oorzaak van verschillende verbouwingen, meestal echter op hetzelfde plan. Het gebouw dat we nu zien, is ruwweg de constructie uit de 16de eeuw, in een “renaissance Italienne”stijl. Het monumentale orgel dateert uit 1714 en ontsnapte op miraculeuze manier aan de ontmanteling in 1916. De Duitsers waren zeer ijverig op zoek naar allerhande metalen om hun oorlog verder te zetten. Klokken, loden pijpen, alles werd uit de kerken meegenomen. De Duitse kapitein die het bevel over de streek voerde, was echter een kunstliefhebber en liet het orgel ongemoeid. Sinds 1981 is men met een grondige restauratie van de abdij bezig. In 1987 kwam men zelfs uit op verschillende muurschilderingen uit de 16de eeuw. Een deel ervan is in alle glorie te bewonderen in de kloostergangen. De muurschilderingen geven het leven en de legende weer van St.-Benoît.

De abdij heeft ook een geweldige akoestiek. Vandaar dat ze veel gebruikt wordt voor concerten en ook voor opnames van klassieke muziek. De bovengelegen huisvesting van de monniken is nu de accommodatie voor de muzikanten.

Het bezoek kan individueel of in groep en naast de abdij is er nog het “Musée de la vie rurale et forestière”. Hier zie je vooral de link tussen de abdij en het economische effect op de woon- en werkgelegenheid vroeger.

www.abbaye-saintmichel.com

Voor heel de streek: www.tourisme.thierache.fr

De streek is gemakkelijk te bereiken via Bergen, Valenciennes, Le Quesnoy in ietsje meer dan twee uur.

Foto’s: P. Minnebo

Tekst: G. Charrin