Over nepnieuws en desinformatie in de digitale mediawereld.

Sinds de verkiezingscampagne in de Verenigde Staten van 2016 en het onverwachte resultaat van het brexit-referendum in Groot-Brittannië is de term ‘fake news’ niet meer weg te denken uit het publieke debat. Misinformatie is van alle tijden, maar in de digitale mediawereld gebeurt de verspreiding vaak heel gericht en zien we een exponentiële toename van de snelheid en omvang ervan. Nepnieuws wordt in sommige sectoren van de bevolking en door sommige van haar leiders gretig ‘geproefd’, verspreid en intens doorgegeven via sociale media. Het kwalificeren van feiten en interpretaties als ‘fake’ is een gemakkelijk manier om zonder verdere argumenten verhalen van tegenstanders onderuit te halen. De kans dat deze mechanismen zeer nefaste gevolgen hebben voor het functioneren van een voldragen democratische samenleving, is helemaal niet denkbeeldig.

Er is ook een lichtzijde. Daartoe behoort het besef dat het voor ontelbare gebruikers mogelijk gemaakt wordt om contacten te onderhouden met bekenden en familieleden over de hele wereld. Het internet heeft al miljoenen nuttige niches gecreëerd, waar betrouwbare informatie en gefundeerde meningen worden uitgewisseld. Academici vinden er een groter publiek voor hun bevindingen, publicaties en kritische discussies.

Dit standpunt 62 geeft inzicht in het maatschappelijke debat, de achtergronden van het digitale ecosysteem, en de veelheid van initiatieven die de ronde doen. De tekst besluit met enkele aanbevelingen voor het beleid.

Auteurs: Jaak Billiet
 
Peter Van Aelst
 
Michaël Opgenhaffen
 
Bart Pattyn

www.kvab.be