De Belg heeft zijn aardappelen nodig, al dan niet in frietvorm. De slogan ‘Schatjes van patatjes’ van Lutosa kan dan ook bij menigeen op de nodige bijval rekenen. Maar wat is nu de geschiedenis van onze meest geliefde knol, destijds hier vooral als ordinair veevoeder gebruikt? En wat heeft auteur Louis-Paul Boon met aardappelen te maken?

Veevoeder
Aanvankelijk werd de aardappel bij ons voornamelijk als veevoeder gebruikt, want volgens een hardnekkig gerucht werd via de aardappel ook de pest verspreid. De aardappel was dus niet meteen populair.
Het zou tot in de negentiende eeuw duren voor de lokale bevolking ervan overtuigd raakte dat de knollen van de aardappelplant, in tegenstelling tot het blad, niet giftig waren. Net als andere nieuwkomers als tomaat, aubergine en paprika werd de aardappel aanvankelijk als een ‘duivels gewas’ beschouwd. Een niet eens zo vreemde redenering, want alle vier zijn ze verwant aan de giftige nachtschade.
Redder bij hongersnood
Toen de man in de straat besefte dat de aardappel niet giftig was, stond niets meer de snelle doorbraak in de weg. De aardappel werd voor veel mensen zelfs de enige redding bij hongersnood. Door het hoge gehalte aan vitamine C werd de plant ook een doeltreffend middel om de vroeger veel voorkomende scheurbuik te bestrijden. Sindsdien is de aardappel een van de meest gegeten voedingsmiddelen in Europa.
Geschenk uit de hemel
Bij ons werd de aardappel in de loop van de negentiende eeuw populair. In het dichtbevolkte België was het van groot belang de schaarse landbouwgrond optimaal te laten renderen, en aardappelen waren een geschenk uit de hemel. Halfweg de negentiende eeuw sloeg de gevreesde Phytophtora infestans-plaag, die rond 1845 in Noord-Amerika lelijk had huisgehouden, ook op het oude continent zonder genade toe.
Ook in de twintigste eeuw verliep de geschiedenis van de aardappel evenmin rimpelloos. Vanuit Frankrijk maakte de coloradokever in de jaren dertig zijn opwachting in België. Deze plaag werd met chemische middelen bestreden, maar ook manueel, door zoveel mogelijk kevers te vangen. Oudere mensen herinneren zich nog taferelen uit hun jeugd waarbij ze met zijn allen op jacht gingen naar deze hardnekkige beestjes…
Een kwestie van leven of dood
In vroegere tijden was de aardappeloogst soms een kwestie van leven of dood. Waar er maar plaats was, werden aardappelen gepoot, soms tot binnen toe in emmers met gaatjes erin voor de waterafvoer. Zo’n emmer leverde algauw een paar kilo aardappelen op, en zo kon men het hele jaar door aardappelen telen.
Variatie aan gebruiksmogelijkheden
De gebruiksmogelijkheden van de aardappel zijn eindeloos. Van puree, gebakken, gekookt, gepoft, gevuld tot de wereldberoemde Belgische frieten. Aardappelen in de schil zijn erg gezond omdat de schil de meeste vitamines bevat.
Aardappelen zijn rijk aan koolhydraten, vezels, eiwit, vitamine B en mineralen. Ze bevatten ook vitamine C. In verhouding tot hun volume en gewicht leveren deze voedingsmiddelen weinig calorieën en veel voedingsstoffen.
Aardappelen als pijnstiller
Aardappelen werken ontstekingsremmend en verlichten pijn. Kook een halve kilo aardappelen in de schil, plet ze en maak een kompres met een gaasdoek. Leg het op de ontstoken plek en laat het liggen tot de puree weer koud wordt.
Aardappelen bevatten kleine hoeveelheden atropine, wat bij maagzuur een krampstillend effect heeft. Schijfjes aardappel helpen tegen vermoeide ogen. Een glaasje geperst sap van rauwe aardappelen elke ochtend helpt tegen maagzuur.
Aardappelen als handenwarmer
Als het vroeger erg koud was staken boerenkinderen een hete aardappel in beide jaszakken om naar school te gaan, zodat ze hun handen konden verwarmen. Als ze honger hadden, konden ze deze ‘handenwarmer’ ook opeten.

Toatjespap
Een van de klassiekers, ook terug te vinden in de boeken van Louis-Paul Boon, is de vermaarde toatjespap. Het is geen dessert, maar een kloeke maaltijd met garnalen die de arbeiders na de noeste dagtaak verslonden. Zowat elke streek heeft zijn eigen variant, maar het komt meestal neer op de combinatie van aardappelen met karnemelk. Dat zorgt voor een zurige smaak waar mensen vroeger verzot op waren.
Traditioneel werden garnalen door garnaalvissers te paard met schepnetten uit het water gevist. Vandaag doen plaatselijke vissers dat nog steeds in Oostduinkerke, het is een echte bezienswaardigheid. Ook wordt de grijze garnaal met kleine boten uit het water opgevist en gekookt in zeewater.
Ingrediënten
400 g aardappelen, 2,5 dl ongezoete karnemelk, 4 eieren, 50 g boter, 500 g bij voorkeur ongepelde Noordzeegarnalen, azijn, peper en zout, voor de versiering: peterselie, kervel, dille.
Bereiding
Pel de garnalen en bak ze met de koppen in boter. Zet ze onder water en laat ze enkele minuten op een zacht vuurtje trekken.
Kook de geschilde aardappelen en prak ze fijn met een beetje boter en de opgewarmde karnemelk. Kruid naar keuze met peper en zout.
Zeef intussen de garnalenbouillon en laat het inkoken. Pocheer de eieren in water met een vleugje azijn.
Leg de aardappelpuree op het bord en maak in het midden een eilandje vrij voor het gepocheerde ei. Strooi er de garnalen over, besprenkel met de bouillon en versier met de kruiden.

Tekst: Stefaan Van Laere

Foto’s: www.seniorennet.be