De egel (Erinaceus europaeus) heeft een rond lichaam met een spitse snuit. De rug en kop zijn bedekt met scherpe stekels van ruim 1,5 cm lengte. Aan de buikzijde is hij bedekt met ruwe stugge haren. De staart is ongeveer 3 cm lang. Alle vier de voeten hebben klauwtjes aan de tenen. Egels behoren tot de weinige dieren die net als de mens op hun zolen lopen. De rug en kop zijn bedekt met scherpe stekels. Bij de geboorte hebben jonge egeltjes echter relatief weinig en zeer lichte stekels, ongeveer 100 stekels. Binnen vijf weken beschikken ze reeds over 2000 stekels. Een volwassen egel draagt tussen de 5000 en 7000 stekels op de kop en rug. De rest van het lichaam is bedekt met een gewone vacht, al is die borsteliger dan bij de meeste dieren.

Grootte
25 cm
Gewicht
1000 gram
Habitat
Egels komen voor in loofbossen, vochtige weiden en grasvelden. Hij is vooral dol op bosranden, waar deze leefgebieden samenkomen. De egel komt ook voor in zandduinen, mits begroeid, maar je vindt hem zelden in naaldwoud, of in bergen boven de boomgrens.
Nest
In mei – juli is de paartijd, soms nog een keer in augustus. Het ‘babynest’ bestaat uit gedroogd gras, oude bladeren en mos.
Jongen
5-8 jongen
Voedsel
Slakken, insekten, larven, en wormen, soms jonge vogels, kikkers en muizen, maar ze eten ook fruit en zaden.
Klank
Egels produceren vooral in de paartijd de meeste geluiden. Ze zijn in die tijd ook het meeste actief en maken dan een snuivend blazend tot snurkend geluid. Hiermee geven ze aan dat ze zich gestoord maar niet bedreigd voelen. Dan blazen en puffen ze als een stoommachine. Als een egel werkelijk in nood raakt, kunnen ze luid en doordringend gillen.
Soms doet het geluid van jongen denken aan vogels, tijdens het spelen maken ze kwettergeluiden. Jongen in nood, als ze hun moeder bijvoorbeeld kwijt zijn, produceren een herhaald, kort gefluit.
Karakteristieke kenmerken
Egels zijn van nature kluizenaars. Ze beperken zich tot de biologisch noodzakelijke dingen zoals paring. Als de paartijd voorbij is en de jongen in aantocht zijn, verjaagt het vrouwtje het mannetje. Na een draagtijd van 4 – 5 weken worden de jongen geboren. Ze zijn dan doof, blind en hulpeloos. Na een jaar zijn ze volwassen. Maar willen de jongen overleven, dan is een goede schuilplaats beslist geen overbodige luxe. En dat is steeds moeilijker te vinden in de natuur. Egels maken daarom dankbaar gebruik van de door de mens gemaakte egelwoonhuizen. Ook van speciale egelvoederhuizen maken egels gebruik. Dankzij menselijke verzorging kan een egel minstens 10 jaar oud worden.
Egels kunnen heel snel wennen aan mensen. Neemt u ze op ter verzorging, dan worden ze vaak na enige tijd heel tam. Verbazingwekkend genoeg kunnen deze dieren verschillende personen aan hun stem en geur onderscheiden. Ze leren ook snel het onderscheid tussen vriend en vijand. Ze zijn duidelijk terughoudender tegenover vreemden, honden en katten. Voelt een egel zich bedreigt, dan rolt hij zich op tot een bol. Dat kan hij doen dankzij een krachtige spier die over zijn hele rug loopt. De stekels komen rechtop te staan en de kwetsbare lichaamsdelen worden beschermd. Een egel die zich heeft opgerold, heeft 5 à 10 minuten nodig om zich weer te ontspannen. Als hij natuurlijk met rust gelaten wordt.
Het verantwoord verzorgen van egels brengt heel wat met zich mee. Een handige gids op dit gebied is ‘het praktische egelboek’ van Michael Lohmann. Dit boek besteedt verder aandacht aan de oorsprong, bouw, aard en het gedrag van de egel.

Foto’s: www.vivara.be