De eerste boerenzwaluw van het jaar werd al op 14 februari gemeld in Henegouwen. Dat is extreem vroeg. Nu, één zwaluw maakt de lente niet. Maar een eerste lading zwaluwen doet dat wel. En dat blijkt nu het geval te zijn. Zwaluwen komen de voorbije decennia steeds vroeger aan.  
De eerste boerenzwaluw werd dit jaar op www.waarnemingen.be gemeld op 14 februari in Rance (Henegouwen), de tweede op 16 februari in Lochristi (Oost-Vlaanderen). Tot 14 maart werden in totaal 17 exemplaren waargenomen. De eerstelingen voor de andere provincies werden gezien op 2 maart in Bodgnée (Luik), op 4 maart in Herenthout (Antwerpen) en Sint-Agatha-Rode (Vlaams-Brabant), op 8 maart in Flostoy (Namen) en Opgrimbie (Limburg) en op 17 maart in Moerbrugge (West-Vlaanderen). Dit waren alle ‘vroege vogels’. Het begin van de grote intocht begon pas dit weekend, op 16 maart.
Die eerste golf meldt zich de voorbije decennia steeds iéts vroeger aan. In 1985 begon de grote intocht pas op 5 april, in 2004 kwam de voorhoede aan op 29 maart en elk jaar lijkt deze aankomstdatum nog iets naar voor te schuiven.

De boerenzwaluw is een echte trekvogel die de winter doorbrengt ten zuiden van de Sahara, in landen als Congo, Nigeria, Ghana en zelfs Zuid-Afrika. In de lente verlaat de soort de Afrikaanse wintergebieden en trekt ze richting Europa om te broeden. De meeste vogels doen de oversteek in 30 tot 50 dagen, waarbij ze onderweg 10 tot 20 rustdagen inlassen. Gemiddeld leggen ze tijdens die tocht 450 kilometer per dag af.
De aankomst van de eerste boerenzwaluw blijft een belangrijke gebeurtenis omdat de soort zo’n belangrijke plaats inneemt in ons volksgeloof. Zo zouden zwaluwen geluk brengen: op plaatsen waar zwaluwen nestelen, zou de bliksem nooit inslaan. Keert een zwaluw niet terug naar zijn nestplaats van het vorige jaar, dan zou dat huis spoedig afbranden.In bepaalde regio’s raadde men de bewoners vroeger zelfs aan hun huis zo snel mogelijk te verlaten wanneer er een nest van een zwaluw naar beneden viel en indien een landbouwer een nest van een boerenzwaluw vernietigde, zou rampspoed hem treffen onder de vorm van aanhoudende regen tijdens de oogst of lam wordend vee. De boerenzwaluw kon in het verleden dus duidelijk op veel ontzag en eerbied rekenen.

De boerenzwaluw is een opvallende verschijning door zijn blauwzwarte verenkleed met lange buitenste staartveren en door zijn grote wendbaarheid in de vlucht tijdens de jacht op vliegende insecten. Maar het gaat niet goed met de soort. Uit tellingen blijkt dat de Vlaamse populatie tussen 1975 en 2002 terugviel van 300.000 naar 20.000 à 30.000 exemplaren. Ondanks jaarlijkse fluctuaties is er duidelijk sprake van een negatieve trend. Oorzaak is onder andere de achteruitgang van insectenpopulaties, waardoor het steeds moeilijker wordt om voedsel te vinden. De terugval is zo opvallend dat niet alleen biologen en landbouwers maar ook ‘gewone’ burgers dit merken. Draden vol kwetterende boerenzwaluwen en vliegende acrobaatjes op de boerderij: misschien kunnen we het binnenkort enkel nog in historische natuurdocumentaires of in het buitenland beleven. Nochtans wil niemand deze ambassadeurs van het boerenland kwijt. Boerenzwaluwen zijn namelijk de beste natuurlijke insectenverdelgers: tijdens het broedseizoen verorbert een paartje boerenzwaluw met een nest jongen circa 1.000.000 insecten.

Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto: Luc Meert / www.natuurpunt.be