Om bedrijven door de coronacrisis te loodsen, voerde de regering onlangs een wettelijk moratorium in op beslagen en faillissementen. De maatregel geldt voorlopig tot 17 mei, maar is verlengbaar. Dat laatste moet vermeden worden, vindt Lige Advocaten (gespecialiseerd in insolventierecht). “Als we dit moratorium te lang in voege houden, zullen de gevolgen ernstiger zijn dan de problemen waarvoor het een oplossing voor moest bieden”, zegt Philippe Termote, vennoot, curator en gerechtsmandataris.
De maatregelen die de regering nam om de de impact van Covid-19 op de economie te verkleinen, zijn genoegzaam bekend: uitstel van betaling voor fiscale en sociale schulden, het inroepen van economische werkloosheid, een standstill en kredietverlening door de banken. Omdat de wetgever evenwel vreesde dat die maatregelen niet zouden volstaan, kwam ze met een extra rechtsmiddel, dat werd vastgelegd in Koninklijk Besluit nr 15 van 24 april 2020. Het betreft de invoer van een wettelijk moratorium op beslagen en faillissementen.
Schuldeisers kunnen zich daardoor tijdelijk niet verhalen op het vermogen van de debiteur. De maatregel geldt tijdelijk tot 17 mei en kan verlengd worden, vermeldt de wetgever daar uitdrukkelijk bij. Eén van de beweegredenen van de regering om voor een dergelijke maatregel te kiezen, is omdat het alternatief – een gerechtelijke reorganisatie – zou leiden tot een ongewenste overbelasting van de ondernemingsrechtbanken.
 
Lige Advocaten heeft bij die maatregel en bij een desgevallende verlenging daarvan enkele bedenkingen. Niet alleen is het moratorium niet de geschikte manier om de crisis nu het hoofd te bieden. Maar ook: als het moratorium te lang in voege blijft, dreigt die haar doel voorbij te gaan. Met desastreuze gevolgen voor de economie, verwittigt het advocatenkantoor.
 
Lige Advocaten meent vooreerst dat de bestaande wetgeving had kunnen volstaan om ondernemingen in moeilijkheden te ondersteunen. Philippe Termote: “Een bedrijf dat onder de bestaande wetgeving medio juni een procedure van gerechtelijke reorganisatie zou aanvragen, zou meer waarborgen op herstel hebben dan wanneer het zich beroept op het moratorium. Ooit wordt dat moratorium opgeheven. De financiële problematiek zal evenwel nog aanwezig zijn. Het bedrijf zal niet de nodige maatregelen hebben genomen en dat zal de problemen van de onderneming enkel vergroten.” Bedrijven in nood hebben bovenal nood aan structurele begeleiding, vindt Lige Advocaten. Begeleiding, die overigens voorzien is door de mechanismen van de gerechtelijke reorganisatie onder toezicht van de ondernemingsrechtbank.
 
Een te lang tijdelijk moratorium, waarbij ondernemingen beschermd zijn tegen bewarend beslag en faillietverklaring, kan onze economie schade, meent Lige Advocaten. Ook een gedwongen moratorium, waarbij schulden tussen ondernemingen niet ingevorderd worden, vindt Lige Adovaten een slechte zaak. Phlippe Termote: “Daarmee belemmer je de cashpositie van gezonde bedrijven. Dat vertraagt de economie, net nu die zich zou moeten kunnen hernemen en versnellen.” De bijkomende maatregel van de regering die bepaalt dat overeenkomsten niet ontbonden kunnen worden als een onderneming als gevolg van de Covid-19-crisis niet kan betalen, verergert dat nog, aldus Lige Advocaten. “Zo dreig je de doorstart van de economie nóg meer te vertragen. En krijg je nóg meer problemen na het opheffen van de lockdown en de periode van het moratorium.”
 
Philippe Termote meent dat de wetgever al voldoende middelen heeft voorzien om ondernemingen in moeilijkheden op te sporen, te ondersteunen en te relanceren. Zelfs in deze periode van lockdown doen de ondernemingsrechtbanken en kamers voor ondernemingen daar het nodige voor.
 
Voor bedrijven die het ook vóór deze crisis al slecht deden, is dit moratorium slechts uitstel van executie. Dat schept een foute perceptie, zegt Lige Advocaten. “Eender welk bedrijf kan nu bescherming genieten en krijgt via deze maatregel een vrijgeleide.” Opnieuw geldt: als de maatregel wordt opgeheven, zullen de financiële problemen niet verdwenen zijn en dreigt alsnog de hakbijl. Het kan niet zijn, aldus het advocatenkantoor, dat virtueel failliete bedrijven vandaag misbruik zouden kunnen maken van het moratorium en de nog aanwezige middelen gebruiken om bijvoorbeeld de achtermannen van de onderneming te verrijken ten nadele van de vennootschap – wat opnieuw het verdere economisch herstel vertraagt. Een belangrijke rol om dit risico te temperen zou vandaag zijn weggelegd voor de voorzitter van de rechtbank. 
Bij het  wettelijk moratorium moet de voorzitter oordelen welke dringende en noodzakelijke dossiers behandeld moeten worden, om op die manier te vermijden dat misbruik wordt gemaakt van de maatregel. Echter bestaat het risico dat de figuur van de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank overbelast zou worden aangezien deze normaal dient om dringende en uitzonderlijke, volstrekt noodzakelijke gevallen te behandelen.