Het bakhuisje en bakovens maakten eeuwenlang deel uit van de zelfvoorzienende landelijke cultuur. Het boerengezin bakte met eigen gewonnen graan zijn eigen brood en bij feestelijke gelegenheden vlaaien en ander gebak. Dit gebeurde buiten op het erf in bakhuisjes en bakovens.
De ovens waren van leem en werden in de 19de eeuw vaak vervangen door stenen exemplaren al dan niet afgedekt met leem. De ovenvloer was voorzien van vuurvaste tegels en men bakte zo’n 15 à 25 broden. In vele dorpen was er vaak een gemeenschappelijke bakoven die zich meestal op het dorpsplein bevond. Tijdens de tweede wereldoorlog werden er op het platteland bij ons nog bakovens gebouwd. Daarna bakte men het brood in de bakkerij en werd het door de bakker aan huis gebracht.

Bij een telling in 2017 waren er in ons land nog bijna 3800 ovens. Het broodbakken op het erf werd steeds zeldzamer en is nu bijna helemaal verdwenen. Sporadisch wordt bij hoevefeesten hier nog eens van gebruik gemaakt.
Bakovens zijn er nu enkel nog in armere streken waar men uitsluitend leeft van de landbouw. Onder meer in Roemenië, Hongarije en Zuid-Europa, maar ook in het Midden-Oosten en Noord-Afrika gebruikt men nog dergelijke ovens.

Wij doen nu graag een oproep aan alle inwoners van Hamme weet je nog ergens zo’n bakhuisje of bakoven staan, dan vernamen wij dit graag. Meestal komen deze nog voor op een boerenerf!
Melden kan je dit bij de heemkring Hamme 052/474151 of de cultuurdienst Hamme 052/257067.

Foto: Cultuurdienst Hamme