Studenten van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen deden onderzoek naar etnisch profileren bij Antwerpse jongeren door de politie. Uit de resultaten bleek dat Antwerpse jongeren uit etnisch-culturele minderheden zich etnisch geprofileerd voelen.
 
Etnisch profileren door de politie gebeurt wanneer agenten burgers staande houden op basis van hun etniciteit, zonder gegronde reden voor de controle. Om het gevoel van etnisch profileren bij de Antwerpse jeugd te onderzoeken, gingen de onderzoekers uit van het rapport Je weet nooit met mensen zoals jij: politiebeleid ter preventie van etnisch profileren in België van Amnesty International uit 2018. In dit rapport werden agenten binnen negen belangrijke politiekorpsen geïnterviewd over etnisch profileren. De resultaten van het rapport waren opmerkelijk: verscheidene agenten maakten zelf melding van het staande houden en controleren zonder objectieve rechtvaardiging.
 
De studenten van de Universiteit Antwerpen gooiden het over een andere boeg en voerden enquêtes en focusgroepen uit bij Antwerpse jongeren tussen 15 en 23 jaar. “We bevroegen in welke mate jongeren etnisch profileren ervaren en we polsten naar hun politie-ervaringen en vertrouwen in de politie”, vertelt Nikolas Dom. Na het analyseren van 640 enquêtes kwamen de studenten tot de conclusie dat etnisch-culturele minderheden (minstens een van de twee ouders heeft een niet-Europese geboortenationaliteit):
 
·       tot bijna 3 keer meer kans hebben om zonder gegronde reden aangehouden te worden door de politie.
·       significant vaker onderworpen zijn geweest aan identiteitscontroles, fouilleringen en staandehoudingen met een gemotoriseerd voertuig.
·       een significant lager vertrouwen vertoonden in politie vergeleken met de etnisch-culturele meerderheid.
·       vaker melding maken van onrespectvolle behandeling door de politie.
 
De focusgroepen leverden dezelfde resultaten op. “Verder werd duidelijk dat jongeren van een etnisch-culturele minderheid copingstrategieën ontwikkelden om politiecontact te mijden door onder andere bepaalde plekken te vermijden, zich anders te kleden of zich erg gedienstig op te stellen tijdens contacten met de politie”, zegt Milenco Van Quaethem.
 
Om het onderzoek, dat gebeurde onder leiding van mandaat-assistent Samira Azabar, te veralgemenen, geven de onderzoekers aan dat een vervolgonderzoek met een representatieve spreiding in de stad Antwerpen nodig is. Desalniettemin zijn het sprekende cijfers die de bevindingen van Amnesty International staven.