Een kwestie rond De Roovers marginalia in zijn exemplaar van Ivo Michiels’ eerste roman ‘Het vonnis’ (1949).

In 1956 leende Adriaan de Roover zijn exemplaar van ‘Het vonnis’ aan zijn vriend Frans van Langendonck. Hij was zich op dat moment blijkbaar niet meer bewust van de vele kritische potloodaantekeningen die hij bij lezing in de marge van de tekst had gemaakt. Via Van Langendonck kreeg ook Jan Merckx (indertijd hoofdredacteur en directeur van ‘Het Handelsblad’, superieur van de jonge Ivo Michiels) inzage in de nogal scherpe marginalia van De Roover en hij confronteerde Michiels ermee. De vriendschap tussen De Roover en Michiels kreeg een behoorlijke deuk.

Beide schrijvers maakten deel uit van de redactie van het tijdschrift De Tafelronde en zelfs tijdens een redactievergadering kwam de kwestie aan bod. De Roover probeerde te redden wat er te redden viel en schreef de betrokken partijen een brief.

Deze kleine collectie bevat naast het boek met de gewraakte marginalia, een tweetal brieven in kladversie van De Roover; één aan Van Langendonck en één aan Michiels, en een brief van Van Langendonck aan De Roover.

Hoed u voor de effecten van het ondoordacht boeken uitlenen!
 
Ivo Michiels. Het vonnis. Roman. 1949 Antwerpen, De Brug / ’t Galjoen, eerste druk, 285p. 20:14 cm. Ingenaaid. Rug gebroken en omslag beschadigd. Binnenwerk in prima staat. Exemplaar uit de het vroegere bezit van Adriaan de Roover, voorzien van kritische marginalia in potlood.

“Beste Rik,/ Ik heb je roman gelezen na-/ dat ik er weken op gezet heb om de fouten (o die/ grammatica) uit uw manuscript te halen. Ik ben niet jaloers/ op uw boek, jongen! Want het is een grove mislukking.”

“Gij zijt het type Rik van de/ charmeur, de impulsieve/ gevoelsmens zonder erudiete con-/ trole. Vlaanderen heeft helaas/ een tekort aan/ Verstandstypen!/ en gij vult die leemte niet.”

“Rik! In heel uw boek spreekt geen/ religieus gevoel, omdat gij er geen/ druppel in uw lijf hebt./ Godsdienst, Theosophisme, Racisme/ het zijn bij U allemaal woorden –/ adjectieven – die gij ronkend gebruikt en ensceneert./ Beleving Kerel!”          
  
Kladversie van een brief van Adriaan de Roover aan Frans van Langendonck. Juni 1956. Geschreven op voorbedrukt memo-papier van de Brusselse ambassade van Pakistan (waar De Roover in de jaren vijftig als vertaler werkte). 3p. geperforeerd.

“Ik vraag me af wat de bedoelingen/ van de heer Merckx kunnen geweest zijn./ Heeft hij gemeend in deze zaak een gelegenheid te zien om/ mij te compromit-/ teren? Zo ja, dan moet ik zeggen dat hij daar/ gedeeltelijk wel in geslaagd is. De redaktie-/ leden van de Tafelronde weten dat/ de verhouding tussen Michiels en mij/ nooit brilliant geweest is; het lag dus voor/ de hand dat toen Michiels zijn beklag op de/ laatste redaktie vergadering maakte (waarop/ ik niet aanwezig was) iedereen de/ gevolgtrekking maakte dat ik hier een lage/ en achterbakse streek had uitgehaald./ Dat ik Michiels/ bij zijn ‘patroon’ belachelijk was gaan maken/ en dat ik met mijn notities rond/ liep om tegen Michiels te intrigueren.”
 
Kladversie van een brief van Adriaan de Roover aan Ivo Michiels. Juni 1956. Geschreven op voorbedrukt memo-papier van de Brusselse ambassade van Pakistan. 4p. (het eerste deel van de brief ontbreekt). geperforeerd.

“De bemerkingen die ik vijf jaar geleden in/ Het Vonnis schreef, hebben me niet belet/ Uw verder litterair werk steeds meer te appreciëren.” 

“Nogmaals ik hoop dat U van mijn goede trouw/ overtuigd blijft: Ik acht de tijd dat wij/ koeler tegenover elkander/ stonden gelukkig voorbij. Ik zou dus/ ten zeerste betreuren moest juist door het/ onverantwoordelijk optreden van een paar/ burgermannetjes onze vriendschap en/ collegialiteit voorgoed naar den/ duivel gaan.” 
 
Brief van Frans van Langendonck aan Adriaan de Roover (“Arme Adriaan”). Antwerpen, 11 juni 1956. 1p. Geperforeerd.

“Ik had natuurlijk ook in/ de verste verte niet kunnen vermoeden dat de Jan daar met Yvo (sic) zou/ over spreken… maar ook niet dat Yvo (sic) daar zo’n drama zou van/ maken.”
 
125 euro

Foto: www.demian.be